-
1 wedden
bèt, pusta -
2 bèt
wedden [v] -
3 pusta
wedden [v] -
4 bèt
wedden [v] -
5 pusta
wedden [v] -
6 put money on
wedden, een weddenschap aangaangeld zetten/wedden op; 〈 figuurlijk〉 zeker zijn van————————wedden/inzetten op -
7 play the horses
-
8 bet
n. wedden--------v. weddenbet1[ bet] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 inzet3 iets waarop men wedt ⇒ kans, keuze4 mening♦voorbeelden:lay/make/place a bet (on something) • wedden (op iets)what's the bet he doesn't do it • wedden dat hij het niet doet4 my bet is that he won't win • ik wed/durf erop te wedden dat hij niet wint————————bet2〈werkwoord; betted of ook bet, bet〉♦voorbeelden:‘I reckon he'll do it’ ‘you bet (he will)!’ • ‘volgens mij doet hij het’ ‘nou en of/uiteraard!’‘John's quite happy about the result’ ‘I bet he is’ • ‘John is best tevreden over het resultaat’ ‘dat kan ik me voorstellen’‘perhaps I'll go after all’ ‘I bet you will’ • ‘misschien ga ik toch’ ‘ja, ja, dat wil ik weleens zien’ -
9 parier
parier [paarjee]〈 werkwoord〉1 wedden (om) ⇒ gokken, inzetten♦voorbeelden:parier pour, sur un cheval • op een paard wedden2 je l'aurais parié! • als ik het niet dacht!il y a gros, fort à parier que • je kan ervan op aan dat, tien tegen één datv -
10 lay
adj. gewoon; amateur; ondeskundig; niet priesterlijk; wereldlijk--------n. lied, vers, ballade--------n. toestand; leg (v. kip); stand van zaken; wip, nummertje; plechtig lied, zang; iem. die bed deelt--------v. neerleggen; leggen; dekken; voorleggen (voor mij); opleggen; plaatsen; veroorzaken; klaarmaken; wedden; wonenlay1[ lee] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 〈 Amerikaans-Engels〉 the lay of the land • de natuurlijke ligging van het gebied/stuk grond; 〈 figuurlijk ook〉 de stand van zaken→ easy easy/————————lay22 leken- ⇒ amateur-, ondeskundig♦voorbeelden:lay preacher • lekenpriesterlay sister • lekenzuster————————lay31 wedden♦voorbeelden:1 leggen ⇒ neerleggen/vleien4 verdrijven ⇒ doen bedaren/verdwijnen5 beleggen ⇒ bekleden, be/overdekken (met)7 naar voren brengen ⇒ uiten, in/uitbrengen♦voorbeelden:2 the scene of the story is laid in … • het verhaal speelt zich af in …lay a snare/trap • een strik/val zettenlay flat • tegen de grond slaanlay low • tegen de grond werken; (vernietigend) verslaan; 〈 figuurlijk〉 vellen 〈 bijvoorbeeld van ziekte〉lay waste • verwoesten4 lay someone's doubts • iemands twijfel(s) wegnemen/sussen6 lay a wager • een weddenschap aangaan/afsluiten8 lay a penalty (up)on someone • iemand een boete/straf opleggen→ lay aside lay aside/, lay by lay by/, lay down lay down/, lay off lay off/, lay on lay on/, lay open lay open/, lay out lay out/, lay up lay up/————————lay4→ lie lie/ -
11 back the wrong horse
de verkeerde kant steunen,op het verkeerde paard wedden -
12 back
adj. van achter, achter--------adv. achteruit; terug; achter--------n. rug; leuning; eind; verdediger (bij basketbal)--------v. bijstaan; naar achter leidenback1[ bæk]2 achter(hoede)speler ⇒ verdediger, back♦voorbeelden:(flat) on one's back • (ziek) in bedhave broken the back of something • het grootste deel/ergste van iets achter de rug hebben〈 informeel〉 get/put someone's back up • iemand irriteren/kwaad makenpat oneself on the back • tevreden zijn over zichzelfpat someone on the back • iemand een goedkeurend klopje gevenput one's back into something • ergens de schouders onder zettenglad to see the back of someone • iemand liever zien gaan dan komenstab someone in the back • iemand een dolk in de rug steken, iemand verradenturn one's back on • de rug toekeren〈 informeel〉 be on someone's back • veel/altijd kritiek hebben op iemand→ scratch scratch/II 〈telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉1 achterkant/zijde ⇒ keerzijde, rug♦voorbeelden:the back of a book/hand • de rug van een boek/handat the back • achterintalk through the back of one's neck • uit zijn nek kletsen————————back22 terug-♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 get in through/by the back door • een baan krijgen via kruiwagens/dank zij oneerlijke manipulaties————————back3→ back away back away/, back down back down/, back off back off/, back onto back onto/, back out back out/, back up back up/1 achteruit bewegen ⇒ achteruitrijden, (doen) achteruitgaan♦voorbeelden:back the car out of the garage • de auto achteruit uit de garage rijdenback (one's car) into another car • achteruitrijden tegen een andere auto♦voorbeelden:→ back up back up/————————back4〈 bijwoord〉6 achterom♦voorbeelden:back in 1975 • (nog/reeds/destijds) in 1975 -
13 odds
n. ongelijkheid, verschil; (grote) kans, waarschijnlijkheid[ odz]♦voorbeelden:what's the odds? • wat doet dat ertoe?face fearful odds • tegenover een geweldige overmacht staanthe odds are against/on his winning the election • naar alle waarschijnlijkheid zal hij de verkiezingen verliezen/winnenthe odds are that she will do it • de kans is groot dat ze het doet5 give/receive odds • voorgift geven/krijgengive/lay odds (on) • wedden (op)I'll lay odds (on it) that he won't win • ik durf te wedden dat hij niet wintplay the odds • op de notering van de winnaar gokkenagainst all (the) odds • tegen alle verwachtingen inover the odds • meer dan verwacht -
14 wager
n. weddenschap--------v. wedden, oorlog voerenwager1♦voorbeelden:————————wager2〈 formeel〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verwedden ⇒ wedden (om/met), op het spel zetten♦voorbeelden: -
15 jouer
jouer [zĵoe.ee]2 speculeren (op) ⇒ wedden (op), gokken (op)3 spelen ⇒ doen alsof, toneelspelen5 werken ⇒ in werking zijn, bewegen♦voorbeelden:jouer aux cartes • kaartspelenjouer avec sa santé • met zijn gezondheid spelenjouer sur un mot, sur les mots • een woordspeling makenc'était pour jouer • het was voor de grapjouer sur la bonté de qn. • op iemands goedheid speculerenjouer de malchance • pech hebbenjouer du bâton • de stok hanteren, met de stok slaanjouer du couteau • het mes hanterenjouer du piano • piano spelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 spelen♦voorbeelden:jouer le désespoir • doen of men wanhopig isjouer les hôtes • als gastheer, gastvrouw optredenfaire jouer une pièce • een toneelstuk opvoerenjouer les victimes • het slachtoffer uithangenqu'est-ce qu'on joue au Rex? • welke film draait er in de Rex?jouer cent francs sur • honderd frank inzetten op♦voorbeelden:se jouer des difficultés • de moeilijkheden spelenderwijs overwinnence morceau se joue au piano • dit stuk is voor pianov1) spelen2) speculeren, gokken (op)3) toneelspelen, acteren4) bespelen, hanteren5) in werking zijn, bewegen7) inzetten [spel]8) bedriegen -
16 miser
-
17 chiche!
chiche! [sĵiesĵ]〈 tussenwerpsel〉 〈 informeel〉1 wedden! ⇒ dat moet ik zien, kom maar op!♦voorbeelden:1 chiche! que j'ose le faire! • wedden dat ik het durf! -
18 tippen
tippen1 tikken, typen2 meedoen aan de lotto of toto ⇒ wedden, gokken♦voorbeelden:2 auf eine Sache tippen • iets denken, vermoeden -
19 спорить
redetwisten, disputeren ; twisten ; wedden -
20 держать пари
vgener. een weddenschap aangaan (от-на), verwedden, wedden (от-на)
См. также в других словарях:
Wedden, dat..? — Seriendaten Originaltitel Wedden, dat..? Produktionsland Niederlande … Deutsch Wikipedia
wedden — strey … Woordenlijst Sranan
Wed — Wed, v. t. [imp. {Wedded}; p. p. {Wedded} or {Wed}; p. pr. & vb. n. {Wedding}.] [OE. wedden, AS. weddian to covenant, promise, to wed, marry; akin to OFries. weddia to promise, D. wedden to wager, to bet, G. wetten, Icel. ve[eth]ja, Dan. vedde,… … The Collaborative International Dictionary of English
Wed — Wed, v. t. [imp. {Wedded}; p. p. {Wedded} or {Wed}; p. pr. & vb. n. {Wedding}.] [OE. wedden, AS. weddian to covenant, promise, to wed, marry; akin to OFries. weddia to promise, D. wedden to wager, to bet, G. wetten, Icel. ve[eth]ja, Dan. vedde,… … The Collaborative International Dictionary of English
Wedded — Wed Wed, v. t. [imp. {Wedded}; p. p. {Wedded} or {Wed}; p. pr. & vb. n. {Wedding}.] [OE. wedden, AS. weddian to covenant, promise, to wed, marry; akin to OFries. weddia to promise, D. wedden to wager, to bet, G. wetten, Icel. ve[eth]ja, Dan.… … The Collaborative International Dictionary of English
Wedded — Wed Wed, v. t. [imp. {Wedded}; p. p. {Wedded} or {Wed}; p. pr. & vb. n. {Wedding}.] [OE. wedden, AS. weddian to covenant, promise, to wed, marry; akin to OFries. weddia to promise, D. wedden to wager, to bet, G. wetten, Icel. ve[eth]ja, Dan.… … The Collaborative International Dictionary of English
Wedding — Wed Wed, v. t. [imp. {Wedded}; p. p. {Wedded} or {Wed}; p. pr. & vb. n. {Wedding}.] [OE. wedden, AS. weddian to covenant, promise, to wed, marry; akin to OFries. weddia to promise, D. wedden to wager, to bet, G. wetten, Icel. ve[eth]ja, Dan.… … The Collaborative International Dictionary of English
Wetten, dass..? — Seriendaten Originaltitel Wetten, dass..? … Deutsch Wikipedia
Wetten, dass..? — Genre Divertissement Présentation Frank Elstner (1981–1987), Wolfgang Lippert (1992–1993), Thomas Gottschalk (1987 1992 ; et depuis 1994) Pays Allemagne Langue … Wikipédia en Français
Wetten — 1. Man wettet jedem Richter nach seinem Recht. – Graf, 322, 277. Die Höhe der an ihn zu zahlenden Strafgelder richtet sich nach seiner Rangstellung. (S. ⇨ Gewette 1.) Mhd.: Man wettet jedem richter nach seim recht. (Meichsner, 40, 3.) 2. Niemand… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
wed — verb (wedded; also wed; wedding) Etymology: Middle English wedden, from Old English weddian; akin to Middle High German wetten to pledge, Old English wedd pledge, Old High German wetti, Gothic wadi, Latin vad , vas bail, security Date: before… … New Collegiate Dictionary